Bij diabetes type 2 kan er ondanks een hyperglycemie (hoge bloedsuikerwaarden) toch sprake zijn van honger of vraatzucht. Dit komt door een complexe combinatie van hormonale signalen en de manier waarop het lichaam omgaat met energie. Hier is wat er gebeurt in het lichaam:
1. Insulineresistentie en energiegebrek in cellen
Bij diabetes type 2 is er vaak insulineresistentie, wat betekent dat insuline minder effectief is in het helpen van glucose om de cellen binnen te komen.
Hoewel er veel glucose in het bloed is, kunnen de cellen deze glucose niet goed opnemen. Dit zorgt ervoor dat de cellen een tekort aan energie ervaren, wat de hersenen interpreteren als een signaal om meer voedsel te eten.
2. Verstoorde hormoonbalans
Leptine: Dit hormoon, dat verzadiging regelt, werkt minder effectief bij mensen met overgewicht en diabetes type 2. Hierdoor krijgen de hersenen geen goed signaal dat er genoeg energie beschikbaar is.
Ghreline: Dit "hongerhormoon" kan verhoogd zijn, waardoor het hongergevoel wordt versterkt, zelfs bij hoge bloedsuikerwaarden.
Insuline: Hoge insulinespiegels (hyperinsulinemie) die vaak bij diabetes type 2 voorkomen, kunnen ook een hongergevoel opwekken, omdat insuline normaal gesproken helpt om verzadiging te signaleren. Bij insulineresistentie werkt dit mechanisme niet goed.
3. Hersensignalen
De hypothalamus (een deel van de hersenen dat hongergevoel reguleert) ontvangt signalen van de bloedsuikerspiegel en de hormonen. Bij diabetes type 2 kunnen deze signalen verstoord zijn, waardoor de hersenen "denken" dat er een tekort is aan energie, ondanks de hoge bloedsuikerwaarden.
4. Snel wisselende bloedsuikerspiegels
Bij diabetes type 2 kunnen bloedsuikerspiegels snel stijgen en dalen door een verminderde insulinewerking. Een snelle stijging gevolgd door een snelle daling (bijvoorbeeld door een overmatige insulineafgifte na een maaltijd) kan leiden tot een hongergevoel, zelfs wanneer de bloedsuiker nog relatief hoog is.
5. Leeglopende glycogeenvoorraden
Als de insulinewerking verstoord is, kan de lever blijven glucose vrijgeven, zelfs wanneer de bloedsuikerspiegel al hoog is. Tegelijkertijd worden de glycogeenvoorraden in de lever niet goed aangevuld, wat kan bijdragen aan een energietekort en een hongersignaal.
Samenvatting
Bij diabetes type 2 is er een miscommunicatie tussen de hoeveelheid glucose in het bloed en het gevoel van verzadiging. Door insulineresistentie, verstoorde hormonen en onjuiste signalen naar de hersenen blijft het lichaam "denken" dat er een tekort is aan energie, wat leidt tot honger en vraatzucht, zelfs bij hyperglycemie.
(Lang leve chatgp/ai)